Jan Hebb over zijn indrukwekkende carrière bij de politie, criminelen kaalplukken, de gruweldaden van Kim De Gelder en de toenemende drugsproblematiek.
‘In de films zie je gruwelijke dingen, maar in de realiteit is het nog veel erger.’
Jan Hebb (53) is leidinggevende van het Oost-Vlaamse plukteam, een team dat criminelen pakt waar het hen het meest raakt, in hun portefeuille. Maar dat is slechts het topje van de ijsberg, zo blijkt. Na zijn studie als leerkracht en een korte carrière in de bankwereld, begon hij op de afdeling moord. Hij ging via gewelddelicten uiteindelijk naar het afstappingsteam en kwam als eerste ter plaatse kwam bij het kinderdagverblijf Fabeltjesland, waar Kim De Gelder een bloedbad had aangericht. Daarna richtte hij samen met een collega een van de eerste plukteams in België op. Een indrukwekkende loopbaan, en Jan Hebb is nog lang niet uitgezongen.
Criminelen kaalplukken
Om te begrijpen wat een plukteam nu juist inhoudt, is het belangrijk te weten hoe de federale gerechtelijke politie in elkaar zit. In elke provincie is er een federale gerechtelijke politie die bestaat uit verschillende onderzoeksafdelingen. Elke afdeling behandelt een bepaald misdrijffenomeen. Zo heb je bij de federale recherche in Oost-Vlaanderen de afdeling mensensmokkel, mensenhandel, rondtrekkende dadergroepen, drugs en een financiële onderzoeksafdeling.
Het plukteam staat buiten die verschillende afdelingen en geeft financiële steun aan alle onderzoeksgroepen. Die financiële steun houdt in dat ze de inkomsten en uitgaven onderzoeken van de verdachten. Als er bijvoorbeeld een drugsbende in beeld komt, doet het plukteam een vermogensonderzoek. Daarbij gaan ze onderzoeken of de legale inkomsten van de verdachte – wat hij verdient met zijn eventuele job – en zijn levensstandaard in strijd zijn of niet. Als een persoon die geen job heeft, toch een grote villa en vijf dure sportauto’s heeft, zijn die waarschijnlijk niet op een eerlijke manier verdiend, maar met bijvoorbeeld drugsgeld. Bij een vermogensonderzoek gaat het niet enkel over de feiten waarvoor de verdachte in het vizier gekomen is, maar kan het ook over voorgaande misdaden gaan. Die ‘ruime verbeurdverklaring’ werd toegestaan door de kaalplukwet uit 2003, waarvan het plukteam ook haar naam heeft.
De ‘plukkers’ kunnen dus goederen in beslag nemen, op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat ze afkomstig zijn van criminele activiteiten. Als er een uitspraak wordt gedaan naar verbeurdverklaring is het belangrijk dat de opbrengsten door illegale praktijken op voorhand in beslag genomen worden. Is dat niet het geval, dan blijft het een ‘naakte verbeurdverklaring’. Dat zou betekenen dat het slechts bij een theoretische uitspraak blijft en uiteindelijk de verdachte zijn crimineel vermogen kan laten verdwijnen nog voordat de fiscus het in beslag kan nemen. Het onderzoek van het plukteam loopt dus tegelijkertijd met de rest van het onderzoek, zodat de verdachte niet zomaar zijn illegale winsten kan verbergen.
Indrukwekkend cv
Het plukteam is slechts een onderdeel van het indrukwekkend cv van Jan Hebb. Eerst studeerde hij voor leerkracht, maar hij wist op dat moment nog niet goed welke kant hij uiteindelijk op wilde. In die tijd was er nog dienstplicht in België en toen zijn legerdienst erop zat, kreeg hij een baan bij een bank aangeboden. Na een tijdje kriebelde het toch om weer les te gaan geven en even later stond hij in verschillende scholen. Maar tegelijkertijd las hij een advertentie in het Staatsblad waarin stond dat er inspecteurs gezocht werden bij de gerechtelijke politie. Na een traject van ongeveer anderhalf jaar preselecties, werd Hebb geselecteerd, op voorwaarde dat hij een opleiding criminologie ging volgen. In die tijd was de gerechtelijke politie nog niet opgedeeld in verschillende provincies. In 1996 begon hij op de afdeling moord in Aalst. Hij ging van daaruit naar de afdeling geweld en werd uiteindelijk lid van het afstappingsteam in Dendermonde.
Een afstappingsteam is een team van de gerechtelijke politie dat zich op de plaats van de misdaad begeeft om de eerste vaststellingen te doen. Waar het plukteam eerder achter de schermen werkt, letterlijk dan, bevindt een afstappingsteam zich in volle actie. ‘Het plukteam lijkt misschien minder spannend, maar het is daarom niet minder interessant. Als je voortdurend in aanraking komt met geweld en de meest gruwelijke dingen, heb je het op een bepaald moment wel gehad.’
Kim De Gelder
Voor Hebb kwam het keerpunt met de zaak Kim De Gelder, waar hij de afstapping leidde. ‘Een van de belangrijkste onderdelen in een moordonderzoek is het zoeken naar het motief van de dader. We zoeken dan elementen in een misdrijf om te begrijpen waarom de dader zoiets doet. Dat is van belang voor de bestraffing. Maar als je zo iemand tegenkomt als Kim De Gelder en je zoekt naar een motief waarom hij een baby de keel oversnijdt, dat gaat er gewoon bij mij niet in. Het gaat je verstand te boven en het is moeilijk daar afstand van te nemen.’
‘Ik heb gruwelijkere dingen meegemaakt in mijn leven, maar als het over kinderen gaat, dan raakt dat je altijd op een andere manier. Het gruwelijkste wat ik heb meegemaakt was een man die zijn vrouw had doodgeschoten met een jachtgeweer van een zwaar kaliber. Hij had daarna zelfmoord proberen te plegen door hetzelfde geweer onder zijn kin te zetten. Ze hebben hem gereanimeerd ter plaatse en hij heeft het overleefd, maar zijn gezicht was volledig verminkt. Dat is dan gruwelijk op zich, maar het is enigszins begrijpelijk. Je kan ergens begrijpen dat iemand zoiets doet, los van de gruwelijke gevolgen. Maar waarom Kim De Gelder twee baby’s en een begeleidster doodsteekt, is onbegrijpelijk.’
‘Als je op de afdeling moord werkt, raak je op een bepaald moment verzadigd. In de films zie je wel gruwelijke dingen, maar in de realiteit is het nog veel erger. Een job bij een afstappingsteam is niet iets wat je tot het einde van je carrière kunt doen. Wat ik nu doe in het plukteam, zie ik mezelf wél doen tot aan mijn pensioen, maar als ze mij iets anders zouden aanbieden, zou ik het wel overwegen. Bovendien sta ik sta nog steeds met beide schoenen mijn oude job: ik geef nog les aan collega’s over alle mogelijke interventies in de praktijk. En dat is een welkome afwisseling.’
Nood aan nieuw bloed
Begin november 2019 zei de directeur van de federale gerechtelijke politie, Eric Snoeck in een interview met Le Soir, dat de gerechtelijke politie met een tekort van 800 speurders kampt. ‘Ook bij de federale recherche in Oost-Vlaanderen is dat voelbaar’, vertelt Jan Hebb. ‘In Antwerpen is het probleem nog veel erger. Dat komt onder andere doordat in de Antwerpse haven alle mogelijke illegale transporten plaatsvinden. Er werden per provincie twee onderzoekers gedetacheerd om daar de eerste tekorten op te vangen. Maar overal bij de federale politie zijn er mensen nodig.’
‘Een belangrijke rede voor dat tekort aan personeel is de grote uitstroom. De gemiddelde leeftijd bij de gerechtelijke politie in Oost-Vlaanderen is tussen 45 en 46 jaar: dat is vrij ‘oud’. Er zijn dus veel mensen die met pensioen gaan en het is niet altijd makkelijk om geschikte personen te vinden die de lege plaatsen kunnen opvullen. Veel jongeren starten niet bij de recherche, maar wel bij de lokale politie, omdat het een heel gevarieerde job is en daarom dus aantrekkelijker is. Je komt meer op straat, je kunt verschillende shiften doen, terwijl het bij de recherche meer afgelijnd is.’
‘We zien dat bij de rekrutering tot inspecteur 1/10 slaagt voor de preselecties. Er is wel evenveel aanbod, maar het is dus niet zo eenvoudig om daadwerkelijk aan de slag te kunnen gaan. Je moet een opleiding volgen van minstens een jaar en met stage erbij twee jaar. Dat is een investering en het duurt een tijd. Je hebt bovendien een bepaald profiel nodig om als politieman of -vrouw te functioneren. Dat is deels het competentieprofiel dat je kan terugvinden op jobpol.be, maar naast die vaardigheden heb je ook een bepaalde persoonlijkheid nodig en die combinatie is niet altijd vanzelfsprekend.’
Dweilen met de drugskraan open
‘De drugsproblematiek is vandaag de dag enorm en het is vaak dweilen met de kraan open. Zolang de aanvoer vanuit Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen niet wordt drooggelegd, is het erg moeilijk om het probleem aan te pakken. Maar het is onmogelijk om die bron droog te leggen. Wat we wel kunnen doen is het proberen te beheersen en onder controle te houden zodat het drugsprobleem niet uitdijt tot een rampscenario, zoals het in sommige staten van Amerika wel het geval is. Sommige regio’s kwijnen daar economisch weg door overmatig drugsgebruik. In andere regio’s, zoals bijvoorbeeld Mexico, nemen drugskartels het over. Het is belangrijk dat we er aan blijven werken om zulke situaties te vermijden. Hoe moeilijker we het de criminelen maken, hoe meer kans we hebben dat ze ergens anders naartoe gaan.’
‘We mogen bovendien niet vergeten dat criminaliteit een marginaal verschijnsel is: 90% van de Belgen verdient hun brood op een eerlijke manier. Maar er zijn nu eenmaal criminelen en die zullen er waarschijnlijk altijd zijn. We kunnen wel proberen hen zo veel mogelijk te bestrijden. Wat wij bijvoorbeeld doen, is het vermogen van criminelen afpakken om zo hun aanzien binnen de drugswereld te laten verdwijnen. Het zijn vaak mensen zoals jij en ik, die even goed georganiseerd zijn op vlak van financiën en logistiek om hun handel te laten draaien. Maar je kan niet alles tegengaan. In de haven is het bijvoorbeeld onmogelijk elke container te controleren, aangezien er honderdduizenden per jaar binnenkomen. De politie controleert of er een verdachte lading is, die van een verdacht land komt zoals bijvoorbeeld een vracht papierafval vanuit Ecuador of Peru. Die containers worden dan gescand door een soort röntgenscanner. Maar het blijft natuurlijk een steekproef.’
Beroepsgeheim
‘Politiemensen hebben wel degelijk beroepsgeheim en mogen dus geen namen noemen, naar personen verwijzen of concrete informatie geven. Het gebeurt af en toe dat criminelen politiemensen benaderen om informatie los te krijgen tegen betaling. Soms komen collega’s in de verleiding om die informatie te geven. Maar dan ben je bezig met de andere kant. Als er bijvoorbeeld geheime informatie – waar enkel de politie van op de hoogte is – naar buiten komt, dan weten we dat er ergens een lek is. Er wordt dan een heel discreet onderzoek gevoerd door de procureur. Dat gebeurt gelukkig niet al te vaak. In de loop van mijn carrière heb ik twee collega’s gehad die daarvoor ontslagen zijn. Dat is ook terecht, want voor mij is een politieman of -vrouw die dat doet, nog slechter dan een crimineel. Je brengt collega’s in gevaar, schaadt het imago van de politie enorm en zorgt voor veel wantrouwen zowel buiten als binnen de politie.’
Dreigende gangsters
Tijdens een ontmoeting met onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe vertelde hij dat hij ooit wel eens bedreigd is geweest. Enkele criminelen hadden aangekondigd dat ze een auto in brand zouden steken van een collega van hem, maar door extra toezicht heeft de politie het drama kunnen voorkomen. Gelukkig, want de auto reed op gas en had heel wat schade aan kunnen richten. ‘Ik ben zelden bedreigd geweest in mijn leven’ zegt Jan Hebb trots ‘Een onderzoeksrechter die rechtstreeks gelinkt is met het onderzoek, loopt een veel groter risico natuurlijk. Eén keer toen ik een onderzoek deed naar een georganiseerde Albanese bende, ben ik wel bedreigd geweest en toen heb ik dat ook serieus genomen. Je hebt verschillende soorten bedreigingen, maar je weet normaal gezien wel wat echt is en wat niet. Deze keer wist ik dat het serieus was, omdat het vrij zware gangsters waren. Er zijn wel een paar mensen opgepakt en verhoord geweest, waardoor het afgebrand is geweest, zoals wij dat zeggen. Dan krijgen de criminelen het gevoel dat ze er niet mee weg gaan komen en houden ze zich koest. Maar ik heb toen uit voorzorg toch een tijdje een andere route naar huis genomen en ik mocht ook mijn dienstwapen mee naar huis nemen.’
‘Het kan ook wel eens zijn dat je uitgescholden wordt, maar ik vind het erg belangrijk om rustig te blijven in zulke situaties. Als je er zo weinig mogelijk aandacht aan schenkt, gaat de persoon kalmeren zoals een ballon die leegloopt. Ondanks dat je met een crimineel te maken hebt, moet je hem in zijn waardigheid laten. Op die manier ga je zelden een conflict hebben met iemand. Ik kan van mezelf zeggen dat ik elke crimineel die ik achter de tralies gezet heb, recht in de ogen kan kijken. Ik merk vaak dat jongere collega’s hen kleineren. Dat komt doordat ze onzeker zijn en zich op die manier met de borst vooruit willen profileren. Maar het type crimineel waarmee wij in aanraking komen, is van zoiets niet onder de indruk. Als je hen kleineert, komt het als een boemerang terug in je gezicht. Het is niet aan ons om uitspraken te doen, daarvoor dient de rechtbank. ‘
Comments